Ohnee mijn kind is niet weerbaar genoeg | #1 van de drie meest voorkomende struggles
“Goh Mies, wat doe jij nou eigenlijk met die kinderen? En met die ouders? En werkt dat dan ook?” Een veelgestelde vraag. Als ik met de directie van een basisschool om de tafel zit, bij lokale ondernemers op bezoek ga of op familiefeesten een bitterbal eet. Om een ellenlang verhaal te voorkomen – want ik doe een hoop – heb ik een selectie gemaakt van de drie meest voorkomende struggles waarmee ouders & kinderen bij Kinderpraktijk MIES komen. Vandaag lees je over struggle #1: weerbaarheid in vriendschap.
Leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker
Kinderen tussen de 8 en 11 jaar gaan groepjes vormen. Je herkent het vast van jouw 9-jarige. Het meidenvenijn. De jongens die wat relaxter zijn, maar toch ook echt hun groepjes vormen. En dat jouw kind zoekend is. En wellicht onzeker. Waar wil ik bij horen? En als ik weet waar ik bij wil horen, hoe kom ik er dan ook bij? Dikke kans dat kinderen in hun wens om erbij te horen over hun grenzen laten lopen. Dat heeft te maken met de fase waarin ze zitten want het is de fase van zelfstandiger worden ten opzichte van ouders en toenadering zoeken van leeftijdsgenoten.
Hij wil perse bij dat ene groepje horen
Jij merkt het aan subtiele dingen. Zo wil hij bijvoorbeeld dagelijks spelen met een jongetje in de klas. De drukste en meest extraverte die er in de klas zit. Die helemaal niet bij jouw kind past en ‘m alleen leuk vindt als het hem uitkomt. Je kind laat over zich heen lopen, je ziet en hoort het aan alles. De weerbaarheid in deze vriendschap is ver te zoeken. Je snapt er weinig van en stelt regelmatig kritische vragen over deze zogenaamde “vriendschap”.
Wat is weerbaarheid in vriendschap & wie zijn mijn vrienden
Ik vertel ouders vaak dat opvoeden van je kind het beste lukt als je de lange termijn in het vizier houdt. En in die context hebben we het dan over hóe mooi het is dat je kind experimenteert met vriendschappen. Juist nu, in de basisschoolfase is de ideale oefensituatie: hij is niet meer klein en afhankelijk, maar ook nog niet groot. Dat betekent dat jij meekijkt over zijn schouder en dichtbij bent. Eenmaal op de middelbare school wordt dat heel anders want daar ben je als ouder veel meer op afstand.
Vriendschappen ontdekken met vallen en opstaan
Het liefst wil je dat ie tegen de tijd dat ie op de middelbare school zit, weet wat voor vriendschappen bij ‘m passen. En hoe hij zijn grenzen aangeeft. Dat weerbaarheid in vriendschap gesneden koek voor ‘m is. En daar kan ie alleen achter komen door het zelf uit te zoeken: wie hij is, bij wie ie zich goed voelt en hoe ie binnen vriendschappen zijn grenzen aan kan geven. Het is een uitdaging, maar laat je kind zelf bepalen bij wie hij wil horen & hoe hij dat aanpakt. Omdat je ‘m gunt om zelf uit te zoeken wie ie is, bij wie ie zich goed voelt en hoe ie binnen vriendschappen zijn grenzen aan kan geven. Laat ‘m zijn ding doen, plezier maken en wellicht ook pijnlijke dingen meemaken.
Wat te doen met al die onzekerheid
Prima natuurlijk dat je kind al die nieuwe gedachten & gevoelens over vriendschappen spannend vindt. Dat hoort erbij. En dat ie gekwetst gaat zijn als dingen anders lopen dan hij wilde, ook dat hoort erbij. En op die momenten kan je als ouder uitstekend je vaardigheid van erkenning, troost en realiteit gebruiken. Zodat ie leert dat angsten, spannende dingen en ook verdriet rondom al die nieuwe vriendschap-perikelen oké zijn, en hoe je er stapje voor stapje doorheen kan. Op die manier leert je kind al doende over weerbaarheid in vriendschap. Hoe je dat doet?
stap 1: erkennen dat vriendschappen knap lastig kunnen zijn
As always met emoties, start je met het geven van erkenning. Dit doen we dag in dag uit dus ik verwacht dat je dit al kan. Let erop dat je je erkenning zowel verbaal als non-verbaal geeft. Verbaal: je herhaalt de woorden van je kind (letterlijk zonder eigen interpretatie dus ook zinnen als “je kan / durft / wil het niet”) en kopieert zijn lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en gebaren. Je zegt iets als: “ohnee en dan sta je daar en dan wil ie niet met je spelen en jij wel met hem en dan denk je ‘huh maar gisteren wilde je nog wel’ en je voelt het ook in je buik, de teleurstelling, zo naar voelt dat…”.
stap 2: troost geven aan dat hele nare gevoel
Vervolgens ga je over tot het bieden van troost. Heel veel troost. Hoe je troost biedt aan een verdrietige / angstige / benauwde negenjarige? Je kunt iets zeggen als: “Oh wat naar dat je ‘m vraagt om te spelen net als gister en dat ie dan niet wil. En dan zegt ie ook gewoon heel hard ‘nee’. En dan voel jij je zo rot want jij wilde heel graag spelen. Wat naar en verdrietig!” Pas als je kind rustig is en je oogcontact hebt ga je naar de volgende stap. De uitdaging zit ‘m erin dat je écht werk maakt van het troosten. Vaak springen we van erkenning naar realiteit, zeker bij wat grote kinderen, terwijl je negenjarige zich met alleen erkenning nog niet begrepen voelt. En dus de volgende stap van realiteit niet aankan. Daarvoor is troost nodig.
stap 3: het over de realiteit hebben want dát maakt ‘m weerbaar in vriendschap
Die realiteit bestaat uit de moeilijke situatie waar ie in zit. Die situatie is er en hoe tof is het voor je kind als ie daar gewoon doorheen kan gaan. Het bij een ander vriendje probeert, juist omdat het zo spannend is. Of bedenkt dat alleen spelen ook wel lekker is. Dat is nog eens een boost voor zijn zelfvertrouwen! In de fase van realiteit ben jij vooral benieuwd naar de binnenwereld van je kind. Wat voelt, denkt, vindt ie. Dus niet: “hoe komt het dat je zo teleurgesteld reageert?” Wel: wat is er met je, waardoor je zo reageert”? Andere nieuwsgierige vragen om – als ie weer op de grond staat – de realiteit te verkennen:
Voorbeelden van nieuwsgierige vragen:
“hoe vind jij het dat je met zo’n naar gevoel op het schoolplein stond?”
“Wat denk je over zo’n harde ‘nee’ van je vriendje?
“Hoe komt het dat je die gedachte gelooft?”
“Wat vind je het allermoeilijkste ervan?”
“Hoe wil jij je voelen? En hoe wil je reageren een volgende keer? Hoe ga je dat aanpakken?”
“En als je je dan zo blij voelt, hoe voel je je dan over het samen spelen?”
“Ken je iemand die heel goed om kan gaan met zo’n lastige situatie en hoe doet die dat dan?”
Met deze vragen kan ie zichzelf gaan begrijpen én sterker gaan voelen. En sterke kinderen, zijn weerbare kinderen!